Bij de studie van het insolventierecht is het handig alle relevante regelgeving bij elkaar te hebben. Relevant in het bijzonder, om naast typisch insolventierecht (vooral de Faillissementswet) ook andere regelgeving op het gebied van het insolventierecht onder handbereik te hebben. De ‘dikke’ wettenbundels van Wolters Kluwer en SDU missen details die een masterstudent nodig heeft. Die andere regelgeving is in ons systeem van vaststelling van regelgeving ‘echte’ wetgeving (Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Strafrecht e.d.), daarop gebaseerde regelgeving en niet-bindende (vaak processuele) praktijkregels.
Teksteditie. In de hier kort aangekondigde wetseditie ‘Insolventierecht 2023’ staat alles in nog geen 400 pagina’s (leesbaar gedrukt, op dun papier) bij elkaar. Het is de regelgeving geldend op de datum van afsluiting 1 januari 2023. De redacteur is C.M. Harmsen, advocaat in Amsterdam en hoogleraar Ondernemingsrecht en Jaarrekeningenrecht UvA. Publicatie van zo’n actueel bijgewerkte editie midden januari 2023 is een krachttoer op zichzelf.
Inhoud. De inhoud kent uiteraard de Faillissementswet, maar ook daarop gebaseerde besluiten en ‘Aanwijzingsbesluiten’ van de Raad voor de rechtspraak (actief op basis van art. 294 lid 1 en invulling gevend aan art. 19a lid 1, art. 212a en art. 22b Lid 1). Die laatste zie je niet vaak. Ook valt weer op hoeveel besluiten en beleidsregels de WSNP met zich brengt. Daarnaast de voor ervaren practici bekende Richtlijnen (voor faillissementen en surseances van betaling en die voor schuldsaneringsregelingen), het Landelijk procesreglement WHOA zaken rechtbanken en een tweetal INSOLAD Praktijkregels (voor curatoren en die voor de beoogd curator. Bij een zestal onderdelen van het BW, valt op dat ook Boek 10, Titel 10 Goederenrecht, is opgenomen. Diverse bronnen (waaronder invorderingsbepalingen) zijn relevant voor de bestudering van het thema bestuurdersaansprakelijkheid.
Internationaal insolventierecht. Natuurlijk mag ook het internationaal faillissementsrecht niet ontbreken, onder meer met de Verordening (EU) betreffende insolventieprocedures (nr. 2015/848) en de Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie (EU, 2019/1023). De laatste is voor de studie vooral handig omdat recentelijk de WHOA bepalingen daarop zijn aangepast (de bundel is ‘bij’ met deze per 1 januari 2023 in werking getreden implementatiewetgeving), waar de richtlijn ook in te verwachte wijzigingen (surseance van betaling) een rol zal spelen.
Wijze van bewerking. De wetsartikelen zijn in de marge voorzien van toelichtende kopjes, maar dat geldt ook voor meeste andere opgenomen regelingen. De tekst van de Wet continuïteit ondernemingen (WCO I, aangenomen in de Tweede Kamer, maar nog hangende in de Eerste Kamer in afwachting van een regelingen van de belangen van werknemers) is in cursief in de tekst van de Faillissementswet geïntegreerd. Ook dat is, uit studieoogpunt, gunstig. Het valt op dat kantnoten een persoonlijk stempel van de redacteur kennen, bijvoorbeeld bij art. 371 lid 6 ‘Taak HD’, en aansluiten bij praktijkjargon, bijvoorbeeld ‘best-interest-of-creditors test’ bij art. 384 lid 3’, ‘Absolute Priority Rule’ bij art. 384 lid 4 onder b (is eigenlijk een gemitigeerde APR) en ‘cash out optie’ bij onderdeel c uit deze bepaling.
Recofa-richtlijnen. Op de gehele tekst (slakken) een korreltje zout leggen: de tweede versie van het Procesreglement Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) zaken rechtbanken is van februari 2022. De andere richtlijnen zijn wel opgenomen. Op 1 januari zijn ook gepubliceerd de Richtlijnen aanwijzen en aanstellen herstructureringsdeskundigen en observatoren in de WHOA. De door Recofa gegeven toelichting is summier door erop te wijzen dat de richtlijnen een nadere uitwerking zijn van de implementatie van Richtlijn 2019/1023. Voorafgaand aan een 10-tal criteria voor aanwijzing van een herstructureringsdeskundige stelt Recofa onder meer voorop: ‘Een aan te wijzen herstructureringsdeskundige is adequaat opgeleid en beschikt over de vereiste deskundigheid op het vlak van herstructureringen, zoals op insolventierechtelijk- en/of ondernemingsrechtelijk gebied’. De vraag rijst of met de mogelijke keuze ‘en/of’ de vereiste deskundigheid voldoende is omschreven, denk bijvoorbeeld ook aan de nodige kennis van het gewone contractenrecht die noodzakelijk is. Recofa sluit – zij laat de lezer raden – losjes aan bij art. 26(1) onder a Richtlijn 2019/1023, maar laat art. 26(1) onder b (voorwaarden voor aanstellen en procedure voor aanstelling en gedwongen of vrijwillig ontslag dienen ‘duidelijk, transparant en rechtvaardig’ te zijn) en art. 26(1) onder d (ten einde belangenconflicten te voorkomen kan de schuldenaar en kunnen schuldeisers om vervanging van de deskundige verzoeken) ongeregeld. De richtlijnen zijn ‘na intensief overleg met betrokken organisaties’ door Recofa vastgesteld. Welke deze organisaties zijn in onduidelijk, naar verwachting Insolad, maar ook de in 2020 opgerichte NVvH https://vereniging-herstructurering.nl/, brancheorganisaties van turnaround adviseurs of van financiële adviseurs?
Enfin, ik dwaal af, en dat naar aanleiding van een zowel voor studie als praktijk goed bruikbare teksteditie.
C.M. Harmsen, Insolventierecht 2023, Nijmegen: Ars Aequi Libri, 10e druk, 2023. ISBN 9789493199811
Noot: dit boek ontving ik kosteloos van de uitgever om het aan te kondigen of te bespreken op mijn blog op www.bobwessels.nl.