Regeringsprogramma kabinet-Schoof. In het Regeringsprogramma (zonder titel, dd. 13 september 2024) van kabinet-Schoof staat: “We zorgen ervoor dat faillissementen, met name van het mkb, beter en sneller kunnen worden afgewikkeld, met oog voor de belangen van betrokken partijen.” Gekoppeld aan Wet verbetering faillissementsrecht. Inhoud van deze wet is nog nader te bepalen”.
Deze onopvallende strofen staan onder Hoofdstuk 10 ‘Economie en vestigingsklimaat’. Is het Ministerie van Justitie hier niet bij betrokken? Dat lijkt me sterk, omdat onder hetzelfde hoofdstuk onder aangekondigde nieuwe wetgeving voorkomt het ‘Wetsvoorstel continuïteit ondernemingen I (WCO I)’ en ‘Verbetering positie werknemer in faillissement bij overgang van onderneming (WOVOF)’.
Het startschot van de WCO I is al 8 jaar geleden gegeven, de WOVOF een jaar of 6 terug. Het optimisme siert Teun Struycken, Staatssecretaris Rechtsbescheming, die deze dossiers in zijn portefeuille heeft.
Wet verbetering faillissementsrecht. Die ‘Wet verbetering faillissementsrecht’ staat onder het kopje ‘Zal naar verwachting leiden tot nieuwe of aangepaste wet- en regelgeving’. Dat maakt natuurlijk nieuwsgierig. De inhoud is nog onduidelijk, maar wat gaat onder de titel ‘verbetering faillissementsrecht’ schuil? Kennelijk is afscheid genomen van de allengs ingeburgerde term ‘insolventierecht’. Of wil het ministerie alleen de faillissementsprocedure ‘verbeteren’? En aanmatigend is natuurlijk het verbeteren van het ‘faillissementsrecht’. De wetgever gaat natuurlijk alleen over wetgeving. Het mede op basis van de wet gevormde ‘recht’ wordt ook door andere actoren bepaald. Maar goed, ook het vorige kabinet hanteerde dezelfde denkfout. In april 2024 verscheen een notitie van de toen demissionaire minister van justitie, Weerwind, over het onderwerp, zo staat het ook aangeduid in de brief: ‘Ontwikkelingen in het insolventierecht’. De brief telt 12 kantjes.
Herijking afgesloten, werk nog niet klaar. Ook de term ‘herijking’ moet eraan geloven. Het is heel opmerkelijk dat demissionair minister Weerwind schrijft dat het programma over de herijking van het faillissementsrecht “inmiddels is afgesloten”. Maar hij schrijft ook : “Dit werk is nog niet klaar”. In de brief deelt hij verder zijn onderzoeksrichtingen met de lezer en de overwegingen die hij daarbij betrekt. Je zou denken, Weerwind is demissionair. Is dat niet een beetje over het afscheid heen een politiek testament nalaten? Wel lezen we in de brief dat hij adviezen gaat inwinnen bij de Commissie Insolventierecht. In februari 2024 heeft de Commissie al geadviseerd over de toekomst van de surseanceregeling. En er zijn nog drie andere adviezen te verwachten: over “toezicht en governance”, over de lege boedelproblematiek en over “de taken van de curator”. Zijn dat de onderwerpen tot ‘verbetering’ waar het Ministerie op doelt?
WHAO. Weerwind merkte in deze brief ook op dat hij ‘rond de zomer 2024’ met een inhoudelijke reactie op het Evaluatierapport WHOA van december 2023 komt. De overgang naar een nieuw politiek regime vond deze zomer plaats. Eind augustus laat Struyken al wat van zich horen. Hij stuurt een brief naar de Tweede Kamer (26 augustus 2024, betreft: ‘Jaarverslag WHOA-pool 2023’) om een toezegging van zijn voorganger (aan de kamer gedaan in januari 2024) na te komen. Niets over die eerdere brief van Weerwind, niets over de WHOA, laat staan iets over het Evaluatierapport. Het kennisgevingsbriefje is kennelijk bedoeld om de spanning op te bouwen.
Bits and some pieces. Her en der zijn (indirecte / voorgestelde) wijzigingen van het insolventie- en herstructureringsrecht te bespeuren. Het wetsvoorstel Belastingplan 2025 zal een aangepast art. 8 Wet Vpb 1969 kennen. Daarbij wordt de samenloop tussen de fiscale regels voor verliesverrekening en kwijtscheldingswinstvrijstelling aangepast, mogelijk reeds per 1 januari a.s. in werking te treden. Financiën is maar druk, want enige dagen geleden is een consultatie over de mogelijke ‘Herijking fiscale bodem(voor)recht’ (Toch nog een stukje ‘herijken’?) gepubliceerd. Kortom, onduidelijkheid over de WHOA, vaagheid over ‘verbeteringen’, en nog steeds een sedert begin 2021 stagnerend proces tot het ontwerpen van een duidelijk stelsel van regels voor internationaal insolventierecht, in zaken die niet door de EU Insolventieverordening worden beheerst. Nederland is een open economie, maar heeft op het terrein van niet door de EU Insolventieverordening beheerste verhoudingen, een onduidelijk stelsel, dat onaanvaardbare leemten laat in de bescherming van gerechtigden, zie
https://bobwessels.nl/blog/2017-11-doc3-wetgever-regel-internationaal-insolventierecht/
en
https://bobwessels.nl/blog/2022-01-doc3-how-are-the-dutch-doing-with-cross-border-insolvency-law/.
De Staatssecretaris Rechtsbescherming is aan zet!