Vijf jaar na de vorige editie verschijnt de nieuwe herziene 15e druk van N.J. Polak Insolventierecht, bewerkt door N.B. Pannevis. De vorige druk besprak ik destijds, zie https://bobwessels.nl/blog/2017-10-doc6-polak-pannevis-insolventierecht-14e-druk-2017/. Het boek is natuurlijk een welkome oude bekende in de insolventierechtelijke literatuur; de eerste druk verscheen bijna 50 jaar geleden. De behandeling heeft tot kern de gehele Faillissementswet aan de hand van de belangrijkste jurisprudentie. Deze laatste beslaat in de registers bijna 50 pagina’s en onderstreept de praktische waarde van het boek.
In deze editie zijn er 29 hoofdstukken. Enkele onderdelen uit de vorige druk zijn verplaatst, terwijl aan diverse onderwerpen materiële regels van insolventierecht en algemeen vermogensrecht zijn toegevoegd. De student (als een boek van 650 bladzijden wordt voorgeschreven (?)) blijft ook in deze editie, de traditie getrouw, een degelijke inleiding vinden. De (in Nederland overvloedige) literatuur, te vinden in boeken, conclusies, artikelen en annotaties blijft nagenoeg onbesproken. Dat blijf ik een gemis vinden. Een master-scriptieschrijver zal zeker elders te rade moeten gaat om onderwerpen goed te doorgronden. Deze keer viel me het doorbladeren op de gestructureerde behandeling van het thema verhaalsbenadeling en het ‘verlengde’ ervan (in hoofdstuk 8) bestuurders- en aandeelhoudersaansprakelijkheid. Een mooie toevoeging is hoofdstuk 28 (‘Aanwijzing van een beoogd curator’, inclusief de huidige status van het wetsvoorstel) en – met voorbeelden uit lagere rechtspraak – hoofdstuk 29, de WHOA, in ruim 50 bladzijden, met onder meer aandacht voor: de herstructureringsdeskundige, de afkoelingsperiode, de wijziging van overeenkomsten, de positie van medeschuldenaren, de inhoud van het akkoord, de klassenindeling, de tussentijdse voorzieningen, de observator en de stemming en de homologatie van een akkoord.
Aangekondigd wordt dat in deze uitgave bovendien schema’s zijn toegevoegd die de structuur van het insolventierecht verhelderen. Mijn indruk van deze schema’s (met natuurlijk altijd de vraag of het ‘recht’ in een schemaatje kan worden gevangen) is dat zij her en der en niet op vaste plaatsen (bijvoorbeeld begin van een hoofdstuk) zijn geplaatst. De meer algemene vraag is of de meer ‘schermgerichte’ gebruiker in dergelijke schema’s een ruggensteun vindt in zijn/haar bestudering van onderwerpen in het boek. Waar het verschijnsel ‘boek’ erodeert, richting (‘tekst in databank’) zullen uitgevers en auteurs zich telkens weer moeten afvragen welke de beste wijs=ze is dat de boodschap overkomt. Hoe dit zij, het boek kenmerkt zich door een systematisch samenvatting van wet en rechtspraak, die als toelichting daarop dient. Het blijft een heldere algemene gids voor hen die zich binnen de studie of voor een beroep het insolventierecht eigen moeten maken.
N.J. Polak, Insolventierecht, bewerkt door M. Pannevis, 15e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2022.
Nota bene: dit boek heb ik gratis toegezonden gekregen van de uitgeverij met het verzoek het aan te kondigen of te recenseren op mijn blog op www.bobwessels.nl.