Het Nederlandse internationaal privaatrecht kent haar kernregeling in Boek 10 BW. Daarnaast bestaat een palet aan relevante regelingen. Deze zijn nationaal, bijvoorbeeld in het Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), maar vooral internationaal, zoals een verscheidenheid aan EU-verordeningen, ‘Haagse’ IPR-verdragen en zo meer. De onderlinge verhouding van deze rechtsinstrumenten is een complex vraagstuk. Hun temporele, materiële, formele en soms overgangsrechtelijke toepassingsgebied roept vele vragen op. In het ‘Handboek Internationaal Privaatrecht’ gaat M.H. ten Wolde (hoogleraar in Groningen en juridische adviseur) deze vraagstukken te lijf. Hij richt zich daarbij op de masterstudent aan Nederlandse universiteiten, maar omdat het boek tal van verwijzingen naar literatuur en jurisprudentie bevat is het boek ook voor de praktijkjurist, die niet dagelijks/wekelijks met IPR wordt geconfronteerd, een goede gids.
Inhoud. Nagenoeg alle onderwerpen worden door de auteur in 27 hoofdstukken behandeld. De eerste drie hoofdstukken bevatten een bespreking van het karakter van het rechtsgebied, de historische ontwikkeling, alsmede de grondslagen en beginselen van het conflictenrecht en de diverse aanknopingstechnieken. De hoofdstukken 4 tot en met 14 betreffen regelingen inzake personen, hun kinderen, huwelijksvermogensrecht en erfrecht. Dan volgen hoofdstukken over corporaties, vertegenwoordiging, goederenrecht en trusts. Hoofdstukken 20 en 21 behandelen heel degelijk Rome I (verbintenissen uit overeenkomst) en Rome II (onrechtmatige daad). In de hoofdstukken 23 tot en met 25 komt de vraag aan de orde wanneer de Nederlandse rechter bevoegdheid mag aannemen in een grensoverschrijdend geval. Hoofdstuk 26 richt zich op de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse (rechterlijke) beslissingen, terwijl tenslotte hoofdstuk 27 een verhandeling bevat over het Nederlandse interregionaal privaatrecht, het geheel van de vier zelfstandige rijksdelen (voormalige Nederlandse Antillen).
Insolventierecht. Het spijt me te moeten vaststellen dat Ten Wolde een leerling is van de bestaande traditionele school van IPR-specialisten door aan het internationale c.q. Europese insolventierecht geen aandacht te geven. Ik dacht zoiets al in een eerder publicatie van Ten Wolde en een collega te kunnen bespeuren, zie https://bobwessels.nl/blog/2021-06-doc1-business-pil-and-eu/. Dat is vreemd, gezien bijvoorbeeld de 10 bepalingen die de Europese Insolventieverordening eraan wijdt (de Vlaamse auteur prof. Van Calster besteed zo’n 50 pagina’s aan deze verordening (zie https://bobwessels.nl/blog/2016-04-doc2-van-calster-on-pil/). Het onderwerp staat sinds 2019 voor de relatie met niet-EU-lidstaten ook op de nationale Nederlandse agenda (https://bobwessels.nl/blog/2017-11-doc3-wetgever-regel-internationaal-insolventierecht/), maar ik teken aan dat die agenda erg geduldig is. Voortgang is niet te bespeuren. Daarnaast dringt het ‘insolventierecht’ zich aan de bestaande IPR instrumenten op (bijvoorbeeld Rome I), bijvoorbeeld door de introductie van door Richtlijn 2019/1023 geïmplementeerde consensuele ‘preventieve herstructurerings’-afspraken (in de kern meerpartijenovereenkomsten). Het onderwerp hoort bij een overzicht over het Nederlandse IPR.
Art. 431 Rv als plan B. Ook de praktijk worstelt met onduidelijkheden op IPR-terrein, in het bijzonder die welke is gebleven nadat het VK het EU-lidmaatschap heeft opgezegd (‘Brexit’), en dus niet meer onder de Europese insolventieverordening valt. In de verhouding met het VK is dat sedert begin 2021 een meer dan bedroevende situatie. Er was merkwaardig genoeg niet op geanticipeerd. Welke erkenningsregeling geldt voor insolventievonnissen? In de Tweede Kamer is in december 2021 (vergaderjaar 2021/2022 Aanhangsel 1072) aangegeven dat de Staatscommissie voor IPR een advies voor over de aanpassing van art. 431 Rv mogelijk in het voorjaar van 2022 gereed zal hebben. Enkele jaren geleden beval een WODC-rapport over art. 431 Rv aan om een volwaardige regeling in te voeren voor de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen uit landen waarmee Nederland geen executieverdrag heeft. Ook dat is van belang in verband met Brexit, die van het VK een gewoon ‘derde land’ heeft gemaakt. Insolventiespecialisten vinden overigens in het Handboek een mooi overzicht van de voorwaarden die in de rechtspraak (HR Gazprombank, ECLI:NL:HR:2014:2838 gevolgd door arresten in 2019 en 2021) aan de erkenning van vreemde beslissingen worden gesteld.
Enfin, voor de praktijk een prima basiswerk. Maar de voorbereidingen voor een spoedige 2e druk kunnen nu al van start gaan.
M.H. ten Wolde, Handboek internationaal privaatrecht, Zutphen: Uitgeverij Paris, 2021. ISBN 9789462512849
Noot: dit boek ontving ik kosteloos van de uitgever met het verzoek om het aan te kondigen of te bespreken op mijn blog op www.bobwessels.nl.