De laatste 20 jaar verscheen van het boek Polak/Pannevis, Insolventierecht, om de 3 jaar een nieuwe druk. In september 2017 verscheen de 14e druk van het boek dat tot 2011 de titel ‘Faillissementsrecht’ had. Voorwaar een prestatie van formaat. De titel van het boek is wel, maar de opzet is niet gewijzigd. Dus wordt de gehele stof aan de hand van de Faillissementswet beschreven, en waar nodig wordt aanverwante wet- of regelgeving besproken, met veel aandacht voor rechtspraak van de Hoge Raad, maar ook lagere rechtspraak komt aan bod. Dit alles is verwerkt tot 1 mei 2017; een enkele actualiteit van daarna is nog verwerkt.
Het accent ligt in het boek op het materiële insolventierecht. Aandacht is er zodoende voor alle belangrijke onderwerpen, van afkoelingsperiode, boedel, bestuurdersaansprakelijkheid, curator tot verrekening, verificatie, vereffening en wederkerige overeenkomsten. Ook wordt in enkele bladzijden de herschikte EU Insolventieverordening besproken. De bewerker geeft aan dat stapje voor stapje het insolventierecht wordt herschreven. Hij bespreekt onder meer de onlangs aangepaste onderdelen van de wet, zoals het civielrechtelijk bestuursverbod en de informatie- en meldings- dan wel aangifteplicht omtrent onregelmatigheden rond het faillissement.
Het boek kenmerkt zich door een systematisch samenvatting van wet en rechtspraak, die als toelichting daarop dient. Het heeft een gidsfunctie voor hen die zich binnen de studie of voor een beroep het insolventierecht eigen moeten maken. Het bevat uitvoerige registers op wetsartikelen, rechtspraak en trefwoorden, een voorbeeld van een uitdelingslijst en een lijst van afkortingen (waarin verrassenderwijs als afkorting voor mijn naam wordt gebruikt: BWS).
Het boek vormt een deugdelijke introductie tot het insolventierecht, maar een ‘inleiding’ is het, met ruim 500 bladzijden, niet. Dat maakt het weinig geschikt voor educatieve doeleinden. Het is een gedetailleerd naslagwerk, dat vaak wordt aangehaald, in de vakliteratuur en in conclusies genomen door het parket bij de Hoge Raad, hoewel het boek een kritische bespreking van de rechtspraak van de Hoge Raad, discussie met verschenen literatuur en beschouwend commentaar op wetgeving mist. Een voorbeeld. Naast de vanouds bestaande taak van beheer en vereffening van de boedel (art. 68 lid 1 Fw) van de curator heeft de ‘wet versterking positie curator’ per 1 juli 2017 geleid tot een op haar/hem rustende informatie- en meldings- dan wel aangifteplicht van (kortweg) faillissementsfraude (art. 68 lid 2 Fw). Een evaluatie van deze verplichting binnen de algemene taak van de curator, van de doelen die met deze nieuwe verplichting worden gediend (‘poortwachtersfunctie’) en de inherente spanning met het algemene crediteurenbelang dat met een faillissement centraal staat ontbreekt.
Dat is jammer omdat daarom het boek daarom als leerboek voor universiteiten weinig geschikt is. Voor de rechtspraktijk dient het als beredeneerd compendium van wetgeving en rechtspraak. Voor het assisteren bij het oplossen van uitdagende, complexe vraagstukken is het boek door het gemis van verwerking van literatuur en commentaar niet goed bruikbaar. Het is spijtig dat de auteur, die vele jaren ervaring in het vakgebied heeft, niet de gelegenheid te baat heeft genomen om niet alleen de titel van het boek, maar ook de opzet van het boek te wijzigen en zijn eigen stempel te zetten.
N.J. Polak, Insolventierecht, bewerkt door M. Pannevis, 14e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2017.
Nadere informatie via www.wolterskluwer.nl/shop/