Sdu Commentaar Insolventierecht, 2025, wordt door uitgever SDU aangeprezen als een jaarlijks geactualiseerd boek in combinatie met online beschikbaarheid van haar teksten en online doorverwijzingen naar in house Sdu bronnen en relevante websites. Op deze wijze wordt de Faillissementswet en aanverwante regelingen, waaronder de Europese Insolventieverordening, becommentarieerd. Die aanverwante regelingen (niet de Insolventieverordening) zijn enkele bepalingen uit de Wetboeken voor Strafrecht en Strafvordering en Recofa-richtlijnen. Ook het onderdeel ‘Fiscus’ is in deze editie alleen online te vinden. De redenen: zo kan van de richtlijnen de meest actuele versie worden aangeboden. Dat is niet overtuigend voor een boek dat jaarlijks verschijnt, zo vaak wijzigen die richtlijnen niet. Tweede reden: voorkomen van uitbreiding van de omvang van de bundel. Dat is een jaarlijks vaste heroverweging die eigen is aan elke wetgevingsbundel en een hoofdredactie altijd weer zorgen baart. Hier strijdt het belang van de immer uitdijende omvang van regelgeving met het belang van een concurrerende verkoopprijs (vooral vanwege de kostprijs voor inkoop van papier, in 2025 overigens vrij stabiel).
Het boek is dus onderdeel van een multimediale publicatie. Doel van de redactie is relevante informatie snel kunnen vinden. Daarbij is de keuze op een artikelsgewijs commentaar gevallen. Dat is natuurlijk vrij traditioneel, maar zeker goed te verdedigen omdat voor zover ik meemaak in de praktijk de wetgevingsartikelen als een inhoudelijke kapstok fungeren. Het streven van de redactie is verder om de gebruiker ‘… in zo min mogelijk woorden op de hoogte te brengen van de kern van een artikel, de haken en ogen bij de uitleg van een artikel en de samenhang met andere artikelen’. In zo weinig mogelijk woorden is natuurlijk een spannende uitdaging. Bij lezing van de tekst van de commentaren wordt veel letterlijke tekst uit een wetsbepaling herhaald. Ik vind dat geen bezwaar. Even geconcentreerd lezen heeft mijn voorkeur boven het heel beknopt weergeven van een stuk wettekst (als dat al lukt). De lengte van een commentaar is afhankelijk van ‘de relevantie en de complexiteit’ van een artikel, staat in het Woord vooraf, waardoor via de achterdeur de beoogde beknoptheid wordt gerelativeerd.
Hoe dat verder zij, deze redactionele benadering wijkt af van de oorspronkelijk gekozen aanpak van zo’n 20 jaar geleden. Als één van de vijf redacteuren ben ik bij de start van de serie Commentaren, rond 2005/2006, betrokken geweest. Het ‘multimediale’ concept sprak mij toen enorm aan, nadat ik toen al ruim 20 jaar ‘gewone boeken’ had geschreven. Wat me toen aantrekkelijk leek was ook de centrale idee dat de gebruiker in ‘12 minuten alles’ (dat was de kernboodschap van het Sdu Commentaar toen) van een bepaald onderwerp zou kunnen kennen: wettekst, degelijk commentaar, verwijzingen naar rechtspraak, vermelding van literatuur. De tegenpool was toen Kluwer’s Tekst & Commentaar Insolventierecht (toen nog gewoon ‘Faillissementsrecht’ geheten). T&C was een bruikbare, maar een sobere publicatie voor de insolventiepraktijk, die in ‘5 minuten’ (T&C jargon) tot de kern van een onderwerp van een wettekst en een commentaar daarop kon doordringen. In die tijd waren de verwijzingen naar rechtspraak en literatuur door de auteurs van T&C tamelijk uitzonderlijk. Een ruime benadering met veel verwijzingen naar rechtspraak en literatuur bij ‘Sdu Commentaar’, paste – meende ik – beter bij de insolventiepraktijk, die toen al ruim 10 jaar professionele ontwikkeling en inhoudelijke kwaliteitsverbetering had meegemaakt. Ik noem de INSOLAD cursus, het inmiddels ter ziele gegane Praktijkboek Curatoren en Tijdschrift voor Insolventierecht, alle geboren in het laatste decennium van de vorige eeuw, en mijn eigen serie Wessels Insolventierecht waarvan de eerste delen in 1999 verschenen.
Het doorontwikkelen van de professie in de Nederlandse insolventiepraktijk nu, twee decennia later, levert op dat T&C veel meer rechtspraak en literatuur is gaan behandelen. Wetgeving ‘is just a mouse click away’. Rechtspraak zelf (eerst met LJN, sedert 2013 met ECLI) is uitstekend beschikbaar gekomen. Er zijn tijdschriften bijgekomen. Het fenomeen ‘on-line’ is gigantisch gegroeid. Het meest belangrijk: in een relatief korte tijd hebben grote groepen gebruikers zich ontwikkeld van ‘boekraadplegers’ naar ‘databankgebruikers’. Auteurs zijn niet op de eerste plaats informatie-aanbieders, maar informatie-verschaffers van wat hun inschatting is van waar de gebruiker naar vraagt en naar zoekt. En zij moeten selecteren, omdat het aanbod aan materiaal soms overvloedig is.
Met de beoordeling van het hard copy boek alleen kan ik slechts beperkt over het gehele multimediale product oordelen. Sdu Commentaar Insolventierecht kent nog steeds, zag ik al doorbladerend, ook in deze editie eenzelfde strakke opbouw: wettekst geordend per wetsartikel, commentaar bij afzonderlijke onderdelen c.q. leden van het wetsartikel, een sectie ‘jurisprudentie’ en een sectie ‘literatuurverwijzing’. Het gebruik van rechtspraak en literatuur is wisselend. Soms wordt deze bij het commentaar op een beginartikel van een afdeling in de wet opgenomen, vaker telkens weer per wetsartikel afzonderlijk vermeld. Misschien is in directe vindbaarheid bij online gebruik beter voorzien. In diverse commentaren is de rechtspraak goed verzorgd, ook die naar lagere rechtspraak. Soms is zij zeer uitvoerig, met letterlijke aanhaling van rechtsoverwegingen, soms is zij (erg) terughoudend, soms staat zij in de hoofdtekst van het commentaar, soms in voetnoten. Zinledig is een verwijzing naar alleen een boek (auteur en titel), zonder pagina= of paragraafverwijzing.
De tekst van het boek, meldt de binnenzijde, is bijgewerkt tot 1 mei 2025. De WHOA-tekst in art. 368-387 bekeek ik even. Ruim 120 pagina’s van één auteur (Fliek). De eerste twee jaren was het druk met rechtspraak en literatuur. Het laatste jaar is het beduidend rustiger. Die eerste twee jaren leverde goed bruikbare artikelen op in HERO (Herstructurering & Recovery Online; https://www.online-hero.nl/). De auteur verwijst er slecht een enkele keer naar. Het boek Wessels/Wessels & Salah Insolventierecht XI 2024 ( https://bobwessels.nl/blog/2024-09-doc2-wessels-salah-en-de-whoa/) verscheen in september 2024, maar heeft na een maand of zes het bureau van de bewerker (of diens database) niet bereikt.
Ik geloof zeker dat met dit commentaar advocaten, curatoren, herstructureringsdeskundigen, rechters en anderen werkzaam in de insolventie en herstructureringspraktijk goed bediend zijn. Met heldere en gedetailleerde auteursrichtlijnen en een straffe pen van de hoofdredactie valt het nodige te winnen. Het duidelijke concept in de opbouw is over het algemeen goed gevolgd, maar kan op punten verbeteren. Ik vermoed dat ‘multimediaal’ ook betekent dat gebruikers een hoger verwachtingspatroon van de bruikbaarheid en actualiteit van de beschikbare informatie hebben, dan bij een ‘gewoon boek’. Het multimediale product stelt ertoe in staat dat gebruikers continue verzekerd zijn van een actueel, doorlopend bijgewerkt en ge-hyperlinked commentaar op het Nederlandse insolventierecht. Of, en in hoeverre, AI het 25 jaar geleden ontwikkelde concept gaat beïnvloeden is een vraag die hoofdredactie en uitgever nu zeker al zal bezig houden. Medio 2026 weten we meer.
M.L.D. Akkaya, Y. Diamant, M.A.J.G. Janssen, A.M. Mennens, A.J. Teksta, L.F.A. Welling-Steffens (red.), Sdu Commentaar Insolventierecht, Editie 2025. ISBN 978-90-12-41011 3.
Noot: dit boek ontving ik kosteloos van de uitgever met het verzoek om het aan te kondigen of te bespreken op mijn blog op www.bobwessels.nl.